Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Er is geen mens, [20]die heerschappij heeft over den geest, [21]om den geest [22]in te houden; en hij heeft geen heerschappij [23]over den dag des doods; ook [24]geen geweer [25]in dezen strijd; ook zal de [26]goddeloosheid haar meesters niet verlossen. 20. Te weten, als de mens de dood overkomt. 21. Dat is, om de adem of de ziel, of de geest des levens binnen het lichaam te houden, dat hij daar niet uitvare. 22. Het Hebreeuwse woord betekent zoveel als in een gevangenis besluiten of bewaren. 23. Of, in den dag des doods; dat is, als de dood het leven komt bestrijden en de sterfdag gekomen is, zo is er geen middel om de dood te ontkomen. 24. Dat is, vleselijke wapens. Anders: geen loslating. 25. Te weten als leven en dood met elkander strijden. 26. Gelijk men gemeenlijk zegt: Onrecht slaat zijn eigen meester. Anders: het onrustig gewoel; alsof hij zeide: dat iemand nu dit dan dat voorneemt, en zeer woelende is om tot zijn voornemen te geraken, zal hem almede niet helpen tegen de dood.